Onvermoeibaar ijvert Erik Scherder, hoogleraar neuropsychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, voor meer bewegen en waarschuwt hij voor de gevolgen van ‘de pandemie van de inactiviteit’. Een interview over het verband tussen bewegen en cognitie, bewegend leren op scholen en zijn rol als verbinder tussen wetenschap en het grote publiek.
Introductie heeft Erik Scherder eigenlijk niet nodig. Hij verwierf als breinwetenschapper bekendheid bij het grote publiek onder meer via tv-programma’s als De wereld draait door en zijn eigen programma Erik onderzoekt. Als lid van NL Sportraad zet hij zich samen met andere sportbestuurders als Michael van Praag en Joop Alberda in voor een actieplan om 75 procent van de Nederlandse bevolking in beweging te krijgen in 2030. “We hebben gepraat met alle betrokken departementen en ook dit jaar nog met onderwijsminister Slob. Onze hartekreet: maak de maatregelen niet te vrijblijvend. Zorg ervoor bijvoorbeeld dat je de kinderen op school van hun stoeltjes haalt, laat ze buiten spelen want dat heeft een enorm effect op hun lichamelijke en geestelijke gezondheid. Maar de urgentie wordt niet gevoeld. Dit terwijl de pandemie van de inactiviteit een groot deel van de bevolking raakt. “ Dingen-op-de-heel-lange-baan-schuiven en naar elkaar wijzen bij departementen, dat is volgens Scherder het laatste wat de samenleving nu nodig heeft in de aanpak van ‘bewegingsarmoede’. Hij hekelt de wijze waarop het nog altijd demissionaire kabinet omgaat met het vraagstuk om Nederland in beweging te krijgen.
U bent onder meer auteur van het boek ‘Laat het brein niet zitten’. Recent bent u ambassadeur geworden van Jantje Beton. Wat staat er op het spel?
“In het begin van je leven is bewegen een normaal onderdeel van je dag. Maar we zien dat het buitenspelen enorm is afgenomen. Dat was al vóór de coronapandemie het geval. Kinderen groeien niet meer op met het besef dat bewegen normaal is. Dat je minstens één uur per dag aan het ravotten bent buiten.”
Vóór de coronacrisis brak Scherder daarom bij het project curriculum.nu een stevige lans om sport, bewegen en spelen een plek te geven in het toekomstige onderwijscurriculum. Hij merkte in zijn gesprekken met schoolleiders echter dat scholen niet altijd staan te trappelen en happig zijn op weer een nieuwe taak. “De schoolleiders die ik sprak hadden vaak als reactie: ‘we moeten al zoveel en hebben al zoveel op het programma’. Maar ze zien het echt verkeerd. Kinderen die bewegen hebben in de klas meer aandacht en zijn rustiger.”
Stofwisseling
Aan bewijs hiervoor ontbreekt het niet, vertelt Scherder. In het gesprek diept hij recente internationale studies op naar het effect van bewegen op het brein en vertelt hij over de schrijnende effecten van ‘bewegingsarmoede’. “Zitten zorgt ervoor dat de stofwisseling afneemt, dat je minder gevoelig wordt voor insuline, dat de kans op diabetes toeneemt en de kans op gewichtstoename, noem maar op. Onderzoeken laten heel helder zien wat er gebeurt met je stofwisseling als je elke dag drie kwartier beweegt. En je moet bewegen. Je moet 5 minuten bewegen om het negatieve effect van een half uur zitten teniet te doen. Dat is het lichamelijke effect. Cognitief gezien blijkt uit wetenschappelijke onderzoeken dat de lesstof beter beklijft en beter onthouden wordt. Dat is logisch, want door bewegen worden in het brein netwerken geactiveerd die te maken hebben met het geheugen en met ruimtelijk inzicht. We weten inmiddels dat intensievere bewegingsprogramma’s meer effect hebben op rekenprestaties dan minder intensieve.”
Scholen zoals basisschool De Voorhof koppelen bewegen aan de lesstof. Ook zijn er inmiddels wetenschappelijk bewezen programma’s zoals Fit & Vaardig. Wat is het effect van bewegen op het leren?
“Eén van de executieve functies van het brein is remming. Dat is een cruciale factor die invloed heeft op je gedrag en op je cognitie. Je onthoudt datgene wat je belangrijk vindt. Kinderen met adhd hebben daar meer moeite mee omdat hun ‘filter’ het niet zo goed doet. Als alles even interessant wordt, dan kun je geen aandacht geven. Je moet remmen om te filteren en aandacht te geven. Door te bewegen verbeter je die remming en hebben kinderen meer aandacht, meer concentratie. Doordat ze beter kunnen filteren, kunnen focussen hebben ze ook meer controle op impulsief gedrag. Dat is allemaal gebaseerd op studies. Door onderzoek zijn er inmiddels veel antwoorden gevonden en is er reeds veel bekend over de invloed van bewegen op cognitie.”
Nuance bewaren
Scherder combineert deskundigheid met het vermogen om ingewikkelde zaken helder uit te leggen en bereikt hiermee een groot publiek. Ook schroomt hij niet stellingen te betrekken. Recent introduceerde Scherder de Ommetje-app die hij ontwikkelde samen met de Hersenstichting. Deze maand ontvangt Erik Scherder een eredoctoraat van de Open Universiteit voor zijn verdiensten ‘als verbinder tussen wetenschap en samenleving’. Met zijn presentaties en media-optredens is hij een belangrijke opinieleider. Is het niet lastig als wetenschapper bij het zoals Scherder het noemt “beklimmen van de barricaden” de nuance te bewaren? Scherder: “Je hoort me niet zeggen: ‘bewegen helpt altijd voor een beter rekenresultaat. Want dat hangt ook van andere factoren af. Maar als je me vraagt: zorgt het bewegen voor het activeren van netwerken in je hersenen die te maken hebben met rekenen, dan is het antwoord volmondig ‘ja’.”
Wat is uw advies aan de scholen die weer gestart zijn in dit kersverse schooljaar?
“Allereerst: blijf niet denken dat bewegen niet te maken heeft met onderwijs. Het is geen verloren tijd. De tijd die je besteedt aan bewegen is juist rijke tijd. Mijn boodschap is: ga naar buiten, ga ravotten. Je doet dan als leerkracht echt iets aan de ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel en kinderen krijgen grip op hun mentale gezondheid en cognitieve vaardigheden. Richt scholen anders in, neem vakleerkrachten aan en geef beweging een veel prominentere plek in het curriculum. En vergeet niet het buitenspelen. Er zijn verschillende onderzoeken gedaan en hieruit blijkt dat wanneer het kind in de pauze flink speelt de concentratie in de lessen stukken hoger ligt. Laatst sprak ik een leerkracht die me zei: ‘ik zit zelf van 9 tot en met half 3. Ik kan eigenlijk net nog even naar het toilet’. Dat is voor die leerkracht natuurlijk ook dodelijk. Bewegen in het onderwijs, het kan echt. Kijk naar een land als Finland. Kinderen beginnen daar de dag met de ‘daily mile’ en overdag doen ze veel aan bewegend leren en aan buitenspelen. Ze pakken het fantastisch op. Maar ook in ons land zie ik dat scholen bezig zijn bewegen een plek te geven. Met een beetje creativiteit is veel mogelijk. Zoals actieve ‘bewegingsbreaks’ tussen de lessen door, maar denk ook aan rekensommen huppend oplossen of taalles geven terwijl de kinderen op een bepaald ritme lopen en dansen op muziek.”
Uit cijfers van het RIVM blijkt dat 44 procent van de leerlingen in het basisonderwijs niet voldoet aan de beweegnorm. In het voortgezet onderwijs ligt dit percentage zelfs op bijna 70 procent. Kinderen groeien op in een gedigitaliseerde wereld. Hoe kijkt u tegen die achtergrond naar de populariteit van bijvoorbeeld ‘gaming’?
“In gaming zitten absoluut heel goede kanten, maar dan moet je het wel beperkt doen. Uit onderzoeken blijkt dat in de VS kinderen maar liefst acht uur per dag bezig zijn met alles wat elektronisch is, zoals video, mobieltjes, televisie, computergebruik, social media en computergaming. Op dit moment ben ik bezig met een artikel over gaming voor een landelijke krant. Een publicatie in Nature onderstreept dat gaming de aandacht van kinderen kan verbeteren. Tijdens het spel moeten kinderen zich namelijk echt concentreren. Maar een heel belangrijk aspect komt in veel van deze studies niet of nauwelijks ter sprake. Gamen leidt tot een inactieve levensstijl. De kinderen zitten namelijk het meeste van de tijd, terwijl ze juist buiten hadden moeten spelen. Mijn advies is daarom: ‘een beetje gamen en véél buitenspelen.”
Twee pandemieën
Aan het eind van het gesprek komt Scherder terug op de twee pandemieën waarmee we te maken hebben en die in zijn ogen ‘vervlochten zijn’. Het is hoog tijd om nu door te pakken, stelt de breinwetenschapper. Zijn belangrijkste grief: het ontbreken van leiderschap bij de landelijke overheid bij dit thema. “De pandemie van inactiviteit en van corona hebben absoluut een relatie met elkaar. Mensen die zitten en een inactief leven hebben, hebben verminderde weerstand en zijn gevoeliger voor dit virus. (Met felle stem:) Daarom zeg ik: overheid help mee en pak door! In de toekomst zullen er nieuwe virussen komen. De reactie van de overheid is nu: we willen niet betuttelend zijn. Het ligt bij de ouders. Ik vind dat flauwekul! Het gaat om gedragsverandering en daar is ook top-down iets voor nodig vanuit de overheid. Net zoals bij het roken. We roken niet meer in gebouwen. Daar is niet door de rokers om gevraagd. Dat heeft de overheid bepaald. We moeten weg uit deze enorme inactiviteit. Je zou scholen eigenlijk moeten verplichten om de kinderen elk uur uit hun stoeltje te halen. Zodat ouders zien: ‘hé, er verandert wat. Ik moet ook aan de bak. Ik ga mijn kind voortaan niet meer met de auto maar met de fiets naar school brengen. Er moet echt iets fundamenteels veranderen. Door de coronacrisis is nog duidelijker geworden wat de negatieve effecten zijn van een inactieve levensstijl op de lichamelijke en cognitieve ontwikkeling van onze kinderen. We kunnen niet pas in actie komen bij een volgende generatie.”
Meer weten over bewegend leren? Op 9 november organiseert KPC Groep de training 'leren in beweging'. Speciaal voor docenten die nog geen of weinig ervaring hebben met bewegend leren. Tijdens de training leer je welke inzichten onderzoek over bewegend leren heeft opgeleverd, doe je veel inspiratie op om bewegend leren zelf toe te passen, en leer je hoe je aan de hand van een paar principes en eenvoudige handvatten zelfstandig aan de slag kunt met het ontwerpen van beweegactiviteiten tijdens je eigen les.
Door: KPC Groep / Arie van Erp
Beeld: Daan Brand