Normal_unhappy-female-pupil-in-high-school-discussion-gro-2023-11-27-05-16-37-utc__1_

Als leerkracht ontkom je er bijna niet aan: het geweld in Gaza met je leerlingen bespreken. Al bijna twee maanden houdt de situatie in Israël en de Palestijnse gebieden de hele wereld bezig. Meer dan ooit hebben jongeren via sociale media toegang tot schokkende beelden. Hoe ga je hier als docent mee om? Twee docenten maatschappijleer vertellen welke afwegingen zij maken.

Als docent moet je het goede voorbeeld geven, vindt Hanane Abouellotfi. Dat betekent: eerlijk zijn, en je kwetsbaar opstellen, als je wilt dat je leerlingen dat ook doen. Dus vertelde ze haar stageklas dat ze er nog niet klaar voor was de situatie in Israël en Palestina te bespreken. “De beelden die ik zie, komen hard binnen”, legt ze uit. “Als ik zelf nog te hoog in mijn emotie zit, kan ik dit niet op een constructieve en pedagogisch verantwoorde manier behandelen. Dan gaat het vooral over wat ík belangrijk vind. Dat wil ik voorkomen.”

Hanane is maatschappelijk betrokken, zegt ze zelf. Ze heeft een achtergrond in politicologie en politieke communicatie. Eerder gaf ze docenten trainingen over inclusief onderwijs. Om de uitdagingen die ze daar tegenkwam beter te begrijpen, ging ze zelf het onderwijs in. Nu loopt ze stage op OSG De Meergronden in Almere, een school met tweetalig onderwijs. Hanane geeft maatschappijleer, of social sciences.

Behoeften peilen

Wel gaf ze haar leerlingen een invulsheet. Met vragen als: ‘Wat voel je bij het geweld dat je nu ziet in Palestina en Israël?’, ‘Hoe kom je aan informatie?’ en ‘Wat zou je graag willen weten?’. Hanane: “Op die manier geef ik iedereen de gelegenheid zich veilig en anoniem te uiten. Ook de stillere leerlingen. Ik wil ze niet voor het blok zetten.”

Alsnog viel het haar op dat niet iedereen durfde te delen wat ze echt vonden. Sommigen vulden de sheet niet in, of lieten antwoordvelden leeg. “Ik merkte ongemak. Dat kan ermee te maken hebben dat ik een nieuwe docent ben. De vertrouwensband moet nog groeien. En ik draag een hoofddoek, dus ik ben zichtbaar religieus. Dat hoeft geen rol te spelen, maar het kan wel.”

Weinig vragen

Dát de situatie leeft onder leerlingen, merkt ze wel. “Ze krijgen veel mee via sociale media. Sommigen voelen zich verdrietig, of juist boos.” Tegelijkertijd krijgt ze ook weer niet heel veel vragen over de situatie.

Datzelfde geldt voor Niek Manders, maatschappijleerdocent op het Mondial College in Nijmegen. Hij geeft les aan het vierde jaar, zowel vmbo, havo en vwo. Niek kaartte het onderwerp vorige maand zelf aan. Toen hij de les begon met de mededeling ‘We moeten het vandaag even over iets anders hebben dan de normale lesstof’, wisten leerlingen meteen waar hij op doelde.

Felle reacties

Hij liet de leerlingen een explainervideo van de NOS zien. Hierin wordt in ongeveer 11 minuten een groot gedeelte van de geschiedenis van het conflict uitgelegd. Na het bekijken van de video voerde hij met alle klassen een klassengesprek. De reacties waren wisselend, zag hij. “Bij veel leerlingen leeft het wel, maar  er zijn ook tieners voor wie het nog een ver-van-mijn-bedshow is. Al is dat voor mij juist een reden om het onderwerp te behandelen. De situatie in Israël en de Palestijnse gebieden heeft ook invloed op de Nederlandse samenleving.”

Een paar leerlingen waren heel goed op de hoogte, viel hem op. “Uit zichzelf begonnen zij te vertellen over de ontstaansgeschiedenis van Israël. Ze gaven niet zomaar een mening, maar kwamen echt met feiten. En hadden zich er duidelijk in verdiept. Best knap, op je vijftiende.”

Af en toe ontstond er wat spanning. “Eén leerling begon te vertellen over Hamas”, noemt Niek. “In de eerste of tweede zin nam hij het woord ‘terreurgroep’ in de mond. Waarop een andere leerling heel fel reageerde: ‘Wat zeg jij nou, Hamas is helemaal geen terreurgroep.’ Op zich bleven ze vriendelijk tegen elkaar, maar aan de felle reacties merk je dat het sommigen veel doet.”

Angel uit de discussie

Op zo’n moment ziet Niek het als zijn taak om de angel uit de discussie te halen. Hoe hij dat doet? “Ik pak het woord weer even over, en leg uit dat je het conflict vanuit meerdere perspectieven kunt bekijken. Ik geef niemand gelijk, en zeg ook niet snel dat iets ‘goed’ of ‘fout’ is.” Vaak kalmeren leerlingen dan wel weer.

De docent maatschappijleer vindt het belangrijk niet te veel één kant van het verhaal te belichten. Hij denkt goed na voordat hij iets zegt – meer dan bij andere lessen over de actualiteit. “En als ik iets niet weet, zeg ik dat ook eerlijk.”

In principe vermijdt Niek geen termen, ook al zijn ze beladen. Hanane doet dat wel. Zo spreekt ze niet over ‘conflict’. “Dit is zoveel meer dan een conflict tussen twee partijen. Er zijn meerdere landen bij betrokken, meerdere religies, verschillende grote oorlogen hebben hiermee te maken.” Ze blijft liever zo feitelijk mogelijk door ‘oplaaiend geweld in Palestina en Israël’ te gebruiken. Al is de naam ‘Palestina’ ook politiek beladen.

Blijf bij de feiten

Veel docenten worstelen met de manier waarop ze aandacht aan deze oorlog moeten besteden. Een kant-en-klaar draaiboek is er niet. Daarbij hangt het ook van je leerlingenpopulatie. Hanane en Niek weten allebei niet of ze Joodse of Palestijnse leerlingen in hun klas hebben.

In 2015 heeft de Universiteit Utrecht samen met pedagogen en terrorismedeskundige Beatrice de Graaf ‘TerInfo’ opgezet. Deze lesmethode geeft docenten houvast bij het aangaan van een gesprek over heftige onderwerpen als oorlogen en aanslagen. In de lesbrief wordt een aantal aanbevelingen gedaan. Zoals: benoem eerst kort en zo feitelijk mogelijk wat er aan de hand is. En sluit aan bij officiële standpunten van bijvoorbeeld de VN, de EU en de Nederlandse regering.

Gezamenlijke normen en waarden

Verder adviseert TerInfo om voor het gesprek stil te staan bij belangrijke regels in de klas, zoals elkaar niet onderbreken en luisteren naar elkaar. Ook Hanane vindt dat van groot belang. Naast haar werk als docent zit ze momenteel in meerdere dialooggroepen, waarmee ze net als TerInfo tools maakt om de kwestie Israël – Palestina te bespreken. Zo werkt ze samen met de joodse cultureel programmeur Lievnath Faber aan een gespreksmethode voor bijvoorbeeld gemeentes en scholen. De methode is bedoeld om te depolariseren, en is gebaseerd op dialoog, in plaats van debat.

Het liefst creëer je in vreedzamere tijden al gezamenlijke normen en waarden met je leerlingen, stelt Hanane. Bijvoorbeeld tijdens de eerste les van het jaar. Hoe willen we met elkaar omgaan? “De waarden van mijn klas zijn ‘respect’, ‘support’ en ‘eerlijkheid’. Gaat het even niet lekker? Dan pakken we daarop terug.” Een tip: laat leerlingen de normen zelf formuleren. Dan voelen ze zich er ook verantwoordelijk voor en stimuleer je ze erover na te denken. “Dat is de basis voor een veilige leeromgeving.”

Niet veroordelen

Hanane is een groot voorstander van een omgeving waar alles besproken kan worden. “Ik vind het belangrijk om opmerkingen van leerlingen niet meteen te veroordelen. Het puberbrein is nog volop in ontwikkeling. Tuurlijk is het niet de bedoeling dat leerlingen elkaar discrimineren of beledigen. Maar op het moment dat je gelijk zegt dat een opmerking strafbaar is, klappen leerlingen dicht. Dan verlies je hun vertrouwen en mis je de kans op ontwikkeling. Juist op school moet ruimte zijn om te leren wat grenzen zijn. Juist daar kunnen jongeren leren dat er meerdere denkwijzen zijn, en dat het mogelijk is tot een ander inzicht te komen, zonder dat je daar heftige consequenties aan verbindt.”

Daarnaast vindt ze het stellen van open vragen belangrijk. “Gesloten vragen leiden vaak tot zwart-witdenken. Denk aan vragen als: ‘Is Israël een Joods land? Of: ‘Woonden hier al mensen?’ Dan stuur je leerlingen meteen een kant op. Je wilt juist een stap achteruitzetten.”

Link met lesstof

Welke bronnen je het best kunt gebruiken, vindt Hanane lastig te zeggen. “Zo veel factoren spelen een rol in de huidige situatie in Palestina en Israël. Bronnen moet niet te gekleurd zijn. Maar ook weer niet te wetenschappelijk, zoals het werk van Noam Chomsky en Ilan Pappé. Dat moet je dat dan eerst weer vertalen naar het niveau van middelbare scholieren.” Ook mediawijsheid speelt hier een rol in, volgens Hanane. Welke bronnen zijn betrouwbaar?

De bronnen hangen ook af van de invalshoek van een onderwerp en de lesstof. Net als Niek koppelt ze de situatie in Israël en de Palestijnse gebieden namelijk het liefst aan het vak maatschappijleer en de Nederlandse rechtsstaat. “Dat is niet zo moeilijk. Er zijn zó veel aanknopingspunten die aansluiten bij de lesstof. Van het recht op demonstratie tot persvrijheid. In sommige landen werden pro-Palestijnse demonstraties verboden. Dan kun je bijvoorbeeld bespreken: wat betekent dit voor de vrijheid van meningsuiting?”

Bijdragen aan een betere wereld

Wat ze in ieder geval niet zal doen, zodra ze er klaar voor is het onderwerp te behandelen in haar klas, is het tonen van heftige beelden. “Tuurlijk krijgen leerlingen veel mee via hun smartphones, maar ik wil niet voor ze bepalen dat ze slachtoffers moeten zien. Je weet nooit welke impact dat heeft.”

Ook wil ze voorkomen dat leerlingen de les moedeloos verlaten, met het idee dat de “wereld één en al ellende is”. “Ik wil ze tools geven. Hoe kan het anders? En wat kan ik zelf doen om bij te dragen aan een betere wereld?” Zodat ze de wereld ondanks al dit geweld met een hoopvolle houding tegemoet treden. 

Door: Nationale Onderwijsgids / Bente Schreurs