Elk jaar worden de universiteitsbibliotheken drukker, de fietsenstallingen voller en het personeel schaarser. Komend studiejaar verwachten Nederlandse universiteiten 5 procent meer studenten, blijkt uit cijfers van de Vereniging van Universiteiten (VSNU). Is dit een positieve ontwikkeling of niet? Dat vragen we hoogleraar privaatrecht Bram Akkermans en onderwijs- en beleidshistoricus Pieter Slaman. “De werkdruk onder docenten is enorm.”
NOG
Steeds meer universitaire studenten: moeten we daar blij mee zijn of niet?
-De grote toestroom van studenten overvalt veel mensen nog een beetje, merkt Pieter Slaman. Zelf werkt hij op de Haagse campus van Universiteit Leiden. “We zijn gegroeid als kool”, vertelt hij. “Voor een van onze nieuwe bachelors hebben zich binnen vier jaar meer dan 1.600 studenten ingeschreven.” Dat kan de universiteit als een compliment opvatten. “Het is leuk om als instelling succesvol te zijn en te groeien. Het leeft en bruist op de campus.”
De recente stijging in het aantal studenten is onder andere te verklaren doordat meer leerlingen vwo doen. Ook stromen meer hbo’ers door naar de universiteit. “En vergeet de internationale studenten niet”, zegt Slaman. “Nederlandse universiteiten zijn aantrekkelijk voor buitenlandse studenten. Het collegegeld is relatief laag en in rankings volgen we direct na Britse en Amerikaanse topuniversiteiten.”
Vanwege de coronacrisis was er even een dip in het aantal buitenlandse studenten. Slaman: “Maar Nederlandse jongeren sloegen hun tussenjaar juist massaal over. En begonnen dus eerder aan hun studie.” Ook de versoepeling van de eindexameneisen zorgde voor meer aanmeldingen.
Toch is die groei niet alleen maar goed, volgens Slaman. “De concurrentie tussen universiteiten is de laatste jaren enorm gestegen. Ze strijden om een beperkte hoeveel geld.” De budgetten blijven namelijk achter bij de studentenaantallen. Volgens de VSNU zijn er sinds 2000 68 procent meer studenten, maar is de rijksbijdrage per student 25 procent lager.
De gevolgen? “De werkdruk onder het wetenschappelijk personeel is enorm”, vertelt Slaman. “Docenten zijn bijna al hun tijd kwijt aan onderwijs, waardoor ze in hun vrije tijd aan onderzoek werken. Of soms helemaal geen onderzoek meer doen. Dat is niet goed voor de kwaliteit van de Nederlandse wetenschap.”
Vanwege de grote groepen studenten kost bijvoorbeeld het beoordelen van tentamens docenten meer tijd. Dus wordt er al snel gekozen voor multiple choice-tentamens. Ook moeten er meer scripties nagekeken worden, wat ten koste kan gaan van de individuele begeleiding.
Studenten zijn dus ook de dupe van de grote toestroom. Slaman: “Uit onderzoek weten we dat studenten gemotiveerder zijn als ze zich gezien voelen. Maar dat is best lastig als je een massale studie volgt.” Een goede mentor of tutor kan helpen. Universiteit Leiden ziet er bijvoorbeeld op toe dat iedere student een mentor heeft.
Een bijkomend probleem: er is een tekort aan universitaire docenten. Op sommige opleidingen worden zelfs studentenstops ingesteld, omdat er geen geld is om te zorgen voor genoeg docenten en faciliteiten.
Verder brengt de toestroom aan studenten op organisatorisch vlak uitdagingen met zich mee. Slaman: “Je hebt niet een-twee-drie nieuwe ruimtes gevonden. Niet elke plek is geschikt als collegezaal. Normaal gesproken worden vastgoedplannen verspreid over decennia.”
Op Maastricht University is ook sprake van ruimtegebrek, weet hoogleraar Bram Akkermans. “Op een gegeven moment bereik je de capaciteit van een gebouw. Nieuwe plekken vinden is zo simpel nog niet.” Daarom maakt de universiteit nu al plannen voor toekomstige vastgoedinvesteringen. Ook wordt gekeken of colleges verplaatst kunnen worden naar de avonduren.
Akkermans is naast hoogleraar privaatrecht ook opleidingsdirecteur van de bachelor rechtsgeleerdheid. Die groeide in een jaar tijd van 250 naar 420 inschrijvingen. “Dat is meer dan ik had durven dromen”, lacht Akkermans. “Het is nog afwachten of die inschrijvingen uiteindelijk ook leiden tot registraties, maar ik ben hier al heel blij mee.”
“Iedereen in Nederland moet kunnen studeren”, vindt de opleidingsdirecteur. “We moeten voorkomen dat het een elitair gebeuren wordt voor mensen met veel geld. Ja, ik sta heel positief tegenover de democratisering van het hoger onderwijs.”
Ook Akkermans wijt de toename van het aantal inschrijvingen voor een deel aan corona. Wat verder meespeelt: de opleiding is vorig jaar opnieuw vormgegeven. De studie is nu ingericht op basis van maatschappelijke thema’s als duurzaamheid en veiligheid. En dat slaat kennelijk aan.
Brengen de vele inschrijvingen dan geen uitdagingen met zich mee? “Natuurlijk wel”, antwoordt Akkermans. “De werkdruk onder docenten is groot, dat kan ik niet ontkennen. Momenteel zijn we druk bezig ons docentencorps uit te breiden. Ik heb er vertrouwen in dat we voor komend studiejaar genoeg goede mensen kunnen vinden.”
Daarnaast vindt hij het belangrijk kritisch te kijken naar de taken van een docent. “Hoeveel concrete feedback moeten docenten bijvoorbeeld geven? Het kost veel tijd om studenten stap voor stap mee te nemen in het beoordelingsproces.” Daarom gebruikt Maastricht University steeds vaker een beoordelingsmatrix, waarmee studenten hun eigen werk kunnen beoordelen. “Dat scheelt een docent een hoop werk. Bovendien leert een student daar ook van.”
Een te grote toestroom van studenten kan ook leiden tot diploma-inflatie: het idee dat diploma’s minder waard worden doordat steeds meer studenten hoger onderwijs volgen. Hebben we wel zoveel wetenschappelijk opgeleide mensen nodig in onze samenleving? Is er straks plek voor hen op de arbeidsmarkt?
Slaman: “Dat is inderdaad de vraag. Ik vind het niet per se goed dat we geneigd zijn te denken in termen van hoger en lager onderwijs. Je moet juist onderscheid maken tussen theoretisch en praktisch onderwijs. Niet iedereen wordt warm van wetenschap. En gaat daar later iets mee doen.”
Akkermans ziet het probleem van diploma-inflatie niet zo. “Al kan dat ook door mijn vakgebied komen. Met rechtsgeleerdheid kun je veel meer dan alleen advocaat worden. Voor juristen is er altijd wel werk te vinden.”
Maar dat geldt natuurlijk niet voor elke opleiding. Zo noemt Slaman het voorbeeld van Liberal Arts & Sciences, een studie waar veel internationale studenten voor kiezen. “Aan die vooropleiding worden weinig eisen gesteld. De studie begint heel basic. Dat komt de kwaliteit niet per se ten goede.”
Toch staat Slaman niet per definitie kritisch tegenover groei. “Groei is gezond en mooi. Maar er moet wel een grens aanzitten. Het zou goed zijn als er afspraken komen over de maximale grootte van de markt. Als de overheid zegt: tot hier en niet verder. Anders hollen universiteiten elkaar uit.”
Door: Nationale Onderwijsgids / Bente Schreurs