Op 9 januari kondigde FNV Onderzoek en Onderwijs samen met de Algemene Onderwijsbond aan dat álle onderwijzers en het ondersteunend personeel – van basisschool tot universiteit - zullen gaan staken op 15 maart, net voor de Provinciale Statenverkiezingen. De staking wordt door vrijwel alle betrokken actiegroepen gesteund, behalve door CNV Onderwijs. “Dat er meer geld moet komen, daar ben ik het mee eens”, aldus Loek Schueler. “Maar daar hoef je de boel niet voor plat te gooien.”
Nog geen twee jaar geleden, in 2017, was het Zuiderpark in Den Haag bezaaid met boze juffen en meesters. Meer geld en minder werkdruk, klonk het luidkeels. Maak het leraarschap voor alle sectoren aantrekkelijker, zodat er meer instroom plaatsvindt en de huidige leraren worden ontlast wat betreft de werkdruk. Vorig jaar waaierde er een estafettestaking door het basisschoolonderwijs in ons land, met precies dezelfde inzet, en lieten de overige onderwijssectoren ook van zich horen. In het voorgezet onderwijs, het mbo, het hbo, en de universiteit spelen namelijk identieke problemen, stelden vakbonden en actiegroepen als PO in Actie en WO in Actie, en is er domweg meer nodig. Meer investeringen, hogere salarissen, meer vaste contracten.
Alle politieke beloftes ten spijt: de problemen zijn nog lang niet opgelost, zegt Henrik de Moel van de Algemene Onderwijsbond (AOb). “Ik denk dat heel veel mensen niet doorhebben hoe nijpend de situatie in het onderwijs is momenteel. Hoe hoog de werkdruk is, in alle sectoren, hoeveel mensen daardoor stoppen met hun baan of ziek worden. Hoe moeilijk het is om een vervangende docent te vinden – niet alleen in het voortgezet onderwijs, of in het hoger onderwijs, maar ook op het mbo. Wat we zien is een sluipend verval van het onderwijs in ons land, terwijl het toch echt prioriteit zou moeten hebben.” Jan Boersma van het FNV Onderwijs en Onderzoek is het daar roerend mee eens. “Als we ons in Nederland verder willen ontwikkelen, met onze diensteneconomie, goed opgeleid personeel willen hebben, dan moeten we daarin investeren. We kunnen niet voor een dubbeltje op de eerste rang zitten.”
Minister Slob heeft afgelopen zomer hoe dan ook aangeven dat er geen extra geld zal worden vrijgemaakt voor het onderwijs de komende drie jaar, en dat is volgens zowel FNV als de AOb onacceptabel. “De staking is erop gericht om de bewindslieden toch meer te laten investeren in onderwijs”, zegt Jan Boersma, “zodat de werkdruk, die sectorbreed de pan uit giert, eindelijk wordt verlaagd.” De doelmatigheidskortingen, waarmee het kabinet 183 miljoen weghaalt uit het onderwijs, moeten van tafel, eisen ze, net als de extra bezuinigingen van 19 miljoen in het hbo en wo die dit jaar zijn ingevoerd vanwege stijgende studentenaantallen. De opbrengsten uit het huidige leenstelsel voor studenten moeten daarnaast worden omgezet in structurele banen.
“Niet dat we dat nou leuk vinden, staken”, aldus Hendrik de Moel. ‘Maar we hebben al veel gepraat en de problemen herhaaldelijk aangegeven. Op een bepaald moment besloten we: we moeten het zwaarste middel maar inzetten.”
CNV Onderwijs: landelijke staking te zwaar middel
Over het algemeen is CNV Onderwijs-voorzitter Loek Schueler het eens met de diagnose van FNV en de AOb: de problemen in het onderwijs zijn groot, in alle sectoren, en er is een ruimer overheidsbudget nodig om de bestaande problemen op te lossen. Ze ziet daarnaast dat er meer rust nodig is voor het onderwijs. “Bijna dagelijks komen er dingen uit de samenleving naar boven die al heel snel op het bordje van het onderwijs terechtkomen – van loverboys en terreur tot staand uit het Wilhelmus zingen. Onderwijzers hebben al genoeg op hun bordje.”
Toch doet CNV Onderwijs, met haar vijftigduizend leden de op één na grootste onderwijsbond in Nederland, vooralsnog níet mee aan de staking. “Staken is een uiterst middel, als je op verschillende fronten helemaal bent uitgepraat, aldus Schueler.” Er zijn inhoudelijke en financiële claims neergelegd door de FNV en de AOb, waarvan sommige knelpunten op dit moment onderwerp van gesprek zijn tussen CNV met politiek, cao-partijen of bewindspersonen. Ik zeg: laten we nou eerst eens kijken hoe die gesprekken aflopen.
We hebben bijvoorbeeld steun van de minister als het gaat om bepaalde zaken in het wetenschappelijk onderwijs – ze heeft opgeroepen daar minder prestatieafspraken te maken, bijvoorbeeld, een onderwerp waar veel mensen in het hoger onderwijs verbolgen over zijn geweest. Natuurlijk ben je altíjd wel in onderhandeling als vakbond, maar ik vind het belangrijk dat je eerst het gesprek voert. Je kan de discussie met geld beginnen, maar je kunt ook kijken naar de huidige inhoud en de dingen die nu al beter kunnen, zoals geld voor passend onderwijs dat nu op de plank ligt maar in de klas besteed moet worden of onnodige administratieve rompslomp en bureaucratie.”
Verkiezingen
De stakingsdatum, 15 maart, is bewust gekozen met het oog op De Provinciale Staten Verkiezingen, die plaatsvinden 20 maart. De initiërende bonden hopen tijdens de staking een statement af te geven dat de politiek wakker schudt en de uitkomst van de Provinciale Staten beïnvloedt. Loek Schueler begrijpt die redenering niet helemaal; immers, de Provinciale Staten gaan niet over de verdeling van de miljarden die nodig zouden zijn.
Dat is niet helemaal waar, legt Henrik de Moel uit. “De Provinciale Staten kiezen de leden van de Eerste Kamer. De huidige coalitiepartijen hebben een kleine meerderheid van één stem in de Eerste Kamer. Alle signalen wijzen erop dat het voor de coalitiepartijen heel moeilijk wordt om die meerderheid te behouden.” Jan Boersma van het FNV onderstreept: “We horen nu veel te vaak van bewindslieden dat ze ‘aan handen en voeten gebonden zijn’ aan het regeerakkoord. Een andere samenstelling van de Eerste kamer kan ertoe leiden dat er toch een iets andere wind gaat waaien.”
Steun voor stakingsdag onderwijs
Het ministerie van Onderwijs heeft zelf nog niet gereageerd op de aangekondigde staking. Over het draagvlak binnen de bonden, de scholen en de universiteiten zelf bestaan nog geen cijfers. Schoolbesturen mogen zelf beslissen of ze meedoen, net als de leraren zelf.
Jeroen Bos, leraar van de middenbouw- en bovenbouwgroep aan de Haarlemse Montessorischool, weet nog niet zeker of hij mee gaat doen aan de staking. In de redenen voor de staking kan hij zich goed vinden; ook hij ziet dat invallers moeilijk te vinden zijn, bijvoorbeeld, en dat zijn loon achterloopt op dat van zijn collega’s in het voortgezet onderwijs. In de lerarenkamer ziet hij geen verhitte discussies. “Het is geen heet hangijzer, en eigenlijk zijn al mijn collega’s wel voor een verandering als het gaat om het onderwijsbeleid.” Een beetje opgelaten over wéér een staking voelen ze zich soms wel. “Voor de ouders is het toch wel een heel gedoe als de school weer een dag dicht is.”
“Wij merken dat veel mensen ons ondersteunen”, zegt Henrik de Moel, die zelf ook les geeft aan het CSG Augustinus in Groningen. “Het is geen besluit dat we lichtzinnig opvatten. Het gaat om de kinderen en het kost veel geld.” Sprake van een “strijd” tussen de bonden is er niet, stelt hij. “Het CNV maakt een andere afweging, en dat mogen ze.”
© Nationale Onderwijsgids / Karst Tjoelker