Normal_ingrid_van_engelshoven_den_haag_

In het eerste deel van het interview van de Nationale Onderwijsgids met de Haagse onderwijswethouder Ingrid van Engelshoven vertelde de D66-bestuurder over hoe ze aan het begin van deze collegeperiode met schoolbestuurders naar de Verenigde Staten is afgereist om inspiratie op te doen. Ook legde ze haar beleid uit met betrekking tot de (door-)ontwikkeling van de brede buurtscholen in de Hofstad en het belang van ouderbetrokkenheid voor goed onderwijs. In het tweede deel van het interview met Van Engelshoven ligt de focus op het tegengaan van voortijdig schoolverlaten, Den Haag als internationale studentenstad en het belang van goede leraren voor de onderwijskwaliteit.

Haagse aanpak
Een dossier dat landelijk veel aandacht heeft gekregen is dat van het voortijdig schoolverlaten (vsv). Landelijk werd het aantal vsv'ers sinds het scholjaar 2005/2006 met vierendertig procent verkleind. Ook in Den Haag werden successen geboekt. “We zijn altijd één van de best scorende grote steden geweest”, aldus Van Engelshoven, “Naast de vsv-middelen die we krijgen van het Rijk hebben we hele nauwe contacten met de schoolbesturen. Ook worden case managers ingezet om vsv'ers vroeg te signaleren. Zij gaan met de scholier aan de slag totdat hij weer geplaatst is en onderwijs volgt”.

“We hebben daarnaast veel ingezet op preventie”, vervolgt de wethouder, “Zorg dat de meldingen op orde zijn, zorg voor warme overdracht tussen vmbo en mbo en zorg voor goede schoolkeuzebegeleiding. Bij dat laatste valt nog winst te behalen en schoolkeuzebegeleiding wordt nog pregnanter nu de teugels qua verblijfsduur op het mbo worden aangetrokken. Ook wordt het wisselen van opleiding ingewikkelder”.

“Ik vrees voor kinderen die nu eenmaal meer tijd nodig hebben om de juiste keuze te maken of die meer tijd nodig hebben om het mbo te doorlopen. Ik heb dan ook bij de minister aan de bel getrokken bij het sluiten van het nieuwe vsv-convenant, en aangegeven dat een aantal maatregelen die zij heeft genomen niet helpt, integendeel”, zegt Van Engelshoven.

Ingrijpen aan de voorkant
“Ook praktische voorzieningen zijn erg belangrijk. Een mooi voorbeeld van een Haagse voorziening vind ik de TOM-klas [TOM staat voor 'traject op maat'- red.], waar jongeren, die dreigen uit te vallen en niet tussentijds in het regulier onderwijs kunnen instromen, terecht kunnen. Voortijdige schoolverlaters worden zo in de schoolbanken gehouden”, legt Van Engelshoven uit. “Na tien dagen verzuim wordt iemand al gekwalificeerd als thuiszitter en we hebben een specitiek thuiszitters-team dat met de leerling aan de slag gaat tot die zijn plek weer heeft gevonden”.

“Ik heb twee jaar geleden bewust een afspraak gemaakt met de onderwijsinspectie dat wij zelf mogen handhaven op de verzuimadministratie van scholen. Dat zou de inspectie in eerste instantie zelf doen, maar ik had geen zin te moeten wachten op ingrijpen van de inspectie als we een slecht gevoel hebben over een school. Dat doen onze leerplichtambtenaren nu, die veel op de scholen aanwezig zijn”.

“Alles moet geregistreerd worden. De ervaring leert ons dat schooluitval begint met toenemend verzuim. We moeten daarom zo veel mogelijk aan de voorkant blijven ingrijpen. Dat heeft nu als nadeel, en dat moet ik ook aan de gemeenteraad uitleggen, dat de verzuimcijfers zijn gestegen. Maar we accepteren wegkijken simpelweg niet meer”, zegt Van Engelshoven stellig, “Schooluitval tegengaan is nu extra van belang, omdat door de crisis jongeren zonder startkwalificatie nog moeilijker een baan vinden”.

Studentenstad
Den Haag profileert zich meer en meer als studentenstad. In september opende prins Willem-Alexander nog het nieuwe gebouw van de Faculteit Campus Den Haag, dat voortvloeide uit de samenwerking tussen de Universiteit Leiden en de gemeente Den Haag. Welke rol ziet de wethouder van Onderwijs voor zichzelf weggelegd in deze ontwikkeling? “Voor een internationale stad van vrede en recht en alle instellingen die we op dat vlak in de stad huisvesten, heeft het hebben van een universiteit meerwaarde”, aldus Van Engelshoven. “De Universiteit Leiden groeit vooral in Den Haag. Daarom werken we samen en proberen dat als gemeente zo goed mogelijk te faciliteren”.

“Dat betekent dat we zorgen voor studentenhuisvesting, maar we ook het gebouw voor de Leiden University College hier neerzetten en financieren. De Universiteit Leiden kan zo hier groei realiseren en met name doordat ze kiezen voor opleidingen die passen bij de stad”. Van Engelshoven licht het toe met een voorbeeld: ”De faculteit Bestuurskunde heeft er bewust voor gekozen om te verhuizen van Leiden naar Den Haag. Want wat is er nou mooier voor deze opleiding dan midden in het onderzoeksobject te zitten? Je merkt dat dat studenten aanspreekt”.

“We investeren als stad in het academisch onderwijs, maar wel op een manier die bijdraagt aan de versterking van het profiel van de stad”, besluit Van Engelshoven.

Internationaal
Begin oktober opende de wethouder de Europese School Den Haag, een nieuwe instelling die het internationale karakter van de stad nog maar eens benadrukt. “Om aantrekkelijk te blijven als vestigingsplaats voor Europese instellingen is het ook belangrijk dat je de kinderen van werknemers Europees onderwijs kunt aanbieden”, verklaart Van Engelshoven de komst van de Europese school. Die instellingen zijn onder andere Europol, Eurojust en ruimteorganisatie ESA/ESTEC.

“Op de Europese school kunnen leerlingen een  Europees Baccalaureaat halen, dat verschilt met een Internationaal Baccalaureaat op een internationale school. Ook streven we ernaar alle leerlingen in hun moedertaal les te kunnen geven. Op de school wordt nu begonnen met Nederlands, Spaans en Engels, maar dat aantal zal groeien”.

Kwaliteit voor de klas
Het college van PvdA, VVD, CDA en D66 in Den Haag, waar Ingrid van Engelshoven deel van uit maakt, is net de helft van zijn bestuurstermijn gepasseerd. Wat wil de wethouder van Onderwijs nog bereiken? “Kwaliteit op school wordt vooral geleverd door kwaliteit voor de klas. Ik investeer ook niet voor niets behoorlijke bedragen in de Haagse Lerarenbeurs, omdat ik echt wil dat we als stad uitstralen dat we leraren heel belangrijk vinden en dat we bereid zijn in leraren te investeren”.

“Ik vind dat je ook kritisch mag zijn op wat scholen daar zelf aan doen. Schoolbesturen moeten investeren in de kwaliteit van hun schoolleiders. Op scholen moet een klimaat ontstaan waarin personeel kritisch met elkaar werkt en kritisch is op elkaars ontwikkeling”, aldus Van Engelshoven.

“Als je daar op inzet, dan moet je op een gegeven durven zeggen dat je iets meer autonomie teruggeeft aan de scholen. Dat wringt nu nog langs alle kanten. Je kunt niet aan de ene kant vragen aan een leraar dat hij een eerstegraads bevoegdheid haalt, dat hij met een academische titel voor de klas gaat staan, en hem dan vervolgens op allerlei manier gaat vastpinnen op regels. Dat het binnen zoveel uren moet. Dat het met die en die methode moet en dat hij op die dinsdag op die pagina van dat boek bezig moet zijn. Dat valt gewoon niet met elkaar te combineren”.

Van Engelshoven besluit: “Ik wil de afspraak maken dat daar waar scholen met mij willen investeren in kwaliteit, ik ook waar mogelijk scholen autonomie wil teruggeven. Onderwijsland is vergeven van de regelgeving. Daarin hoop ik de komende twee jaar echt nog slagen te maken”.

© Nationale Onderwijsgids / Arend Jan Wonink