Lodewijk Asscher wethouder amsterdam

Hij wordt door menigeen gezien als de kroonprins van de PvdA, maar steeds als zijn naam in verband wordt gebracht met een overstap naar Den Haag en de landelijke politiek, geeft hij nul op het rekest. Lodewijk Asscher heeft nog een klus te klaren in de hoofdstad en wil zijn termijn als wethouder van onder meer Onderwijs en Jeugdbeleid afmaken. “Ik hoop dat er een goed onderwijsbeleid komt, met een goede minister van Onderwijs, maar Diederik Samsom weet dat ik hier wil blijven”.

Zijn voorganger Ahmed Aboutaleb noemde zich nog 'wethouder van steen', omdat zijn bevoegdheden beperkt waren tot alleen onderwijshuisvesting. De invloed van Asscher op het onderwijs reikt echter veel verder dan de stenen muren en is voelbaar tot in het klaslokaal. Dat leidde soms tot botsingen met de Amsterdamse schoolbesturen: “Ik wist soms beter wat er in het klaslokaal speelde, dan een aantal van die bestuurders”, zegt Asscher.

De resultaten die de wethouder, sinds hij in 2008 Onderwijs in zijn portefeuille kreeg, wist te behalen mogen best indrukwekkend genoemd worden. Het aantal zwakke scholen daalde van 46 naar 9 en het percentage voortijdige schoolverlaters in het voortgezet onderwijs daalde met 36 procent.

Er resten hem echter nog uitdagingen genoeg. De kanteling van de jeugdzorg, het wegwerken van taal- en leerachterstanden bij peuters en het tegengaan van de segregatie in de hoofdstad zijn hoofdpijndossiers waar geen panklare oplossingen voor bestaan.

Doelgerichte confrontatie
Bij zijn veelgeprezen kwaliteitsaanpak van de hoofdstedelijke basisscholen is Asscher wel eens een harde lijn verweten. Zo nagelde hij zwakke scholen aan de schandpaal door te zorgen dat een lijst met alle 46 zwakke scholen in het najaar van 2008 werd gepubliceerd in Het Parool. Het leidde tot een confrontatie met verbolgen schoolbesturen, die uiteindelijk in Den Haag gesust werd door toenmalig staatssecretaris van Onderwijs en partijgenoot van Asscher Sharon Dijksma. Dijksma koos de kant van Asscher; het ging tenslotte om openbare informatie over publiek gefinancierde instellingen die zij niet kon of wilde verbieden. De schoolbesturen haalden bakzeil.

“Ik zou willen bestrijden dat ik de confrontatie opzoek of dat mijn beleid hard is”, zegt Asscher op een regenachtige septembermiddag in zijn kantoor in de Stopera. “Ik denk wel dat ik heel doelgericht ben en dat levert soms confrontaties op en soms juist heel veel harmonie”.

Asscher vervolgt: “Het belangrijkste was, dat het anders was dan daarvoor. De lokale overheid had nooit zo’n intensieve bemoeienis met de kwaliteit van het onderwijs zelf. En daar was weerstand tegen. Op zichzelf heb ik die confrontatie nooit gezocht. Ik ben alleen niet geneigd als een schoolbestuur zegt ‘komt me niet uit’ om dan te zeggen ‘laat dan maar’. Daar is het onderwijs te belangrijk voor”.

Pressiemiddelen
Vorig jaar haalde Asscher opnieuw het nieuws met zijn aanpak. Hij dreigde de huisvestingsmiddelen van middelbare scholen te bevriezen als zij niets zouden doen aan de problematiek rond lotingen. Populaire middelbare scholen die overspoeld werden met aanvragen bepaalden door middel van een loting welke leerlingen werden toegelaten. Asscher zag liever dat ze extra capaciteit realiseerden.

Met het huisvestingsbudget als pressiemiddel wist Asscher wederom bij schoolbesturen een koerswijziging af te dwingen. Asscher gebruikte zo zijn positie als ‘wethouder van steen’ om op een ander vlak invloed uit te oefenen. Een aanpak die leidde tot veel kritiek. Zo betichtte onder andere de Besturenraad de wethouder van ‘onbehoorlijk bestuur’. Maar alhoewel er nog steeds geloot moet worden in de hoofdstad, vooral om plekken in het vwo, is het aantal lotingen gedaald. “Er is sprake van een trendbreuk en we gaan de goede kant op”, zegt Asscher.

Door de motie van PVV-Tweede Kamerlid Harm Beertema wordt het inzetten van dit pressiemiddel Asscher mogelijk ontnomen; de scholen zelf en niet de gemeente zouden bij uitvoering van de motie de gelden toebedeeld krijgen. Zo’n vaart zal het volgens Asscher niet lopen: “Van Bijsterveldt heeft gezegd dat ze zal wachten met het uitvoeren van deze doordecentralisatie. Ik denk dat dat ook verstandig is. Alleen al om het simpele feit dat ik niet denk dat alle besturen al in staat zijn die rol te kunnen vervullen. Het vergt veel knowhow, die niet bij alle schoolbesturen aanwezig is”.

Mochten de scholen zelf verantwoordelijk worden voor hun huisvesting, dan resten Asscher nog genoeg middelen om invloed uit te oefenen. “Ik heb de afgelopen jaren geleerd dat je op ongelooflijk veel manieren als lokale overheid invloed kan uitoefenen op wat er in de klas gebeurt. Subsidiestromen, de ouders zelf, je morele gezag als gekozene, contacten met de opleiders en contacten met werkgevers bijvoorbeeld”.

Kwaliteitsaanpak
Asscher sloot een convenant met schoolbesturen om de onderwijskwaliteit te verbeteren. Met een taskforce en een Kwaliteitsaanpak Basisscholen Amsterdam (KBA) wist hij de noodtoestand die er heerste op het gebied van onderwijs in de hoofdstad het hoofd te bieden. 110 basisscholen committeerden zich aan een analyse gebaseerd op Amerikaans en Engels wetenschappelijk onderzoek naar ‘School Turnaround’-modellen’. Daarbij werden commerciële onderwijsadviesbureaus buitenspel gezet. Asscher stelde zelfs hogere eisen aan Amsterdamse scholen voor cito-scores dan de Inspectie van het Onderwijs.

Het werkte. Waar in 2004 nog één op vijf Amsterdamse leerlingen rekening moesten houden met primair onderwijs op een zwakke school, daar daalt het aantal zwakke scholen sinds 2009, een jaar nadat Asscher aantrad op Onderwijs, gestaag.

“Ik heb voor we die aanpak maakten als voorwaarde gesteld dat wat aan deze tafel besproken wordt in de klas merkbaar moet zijn. Heel veel beleid dat gemaakt wordt, en heel veel geld dat wordt uitgegeven, voldoet niet aan die eis”, zegt Asscher, “Als je nu een school binnenloopt waar de KBA van toepassing is en je vraagt een willekeurige meester of juf ‘vertel eens over die kwaliteitsaanpak’, dan kunnen ze je vertellen - en sommigen zullen dat zuchtend en steunend doen, anderen enthousiast of trots - wát daar gebeurt. Dat was eerst anders”.

Malaise
Medio september kwam het nieuws naar buiten dat Amsterdamse basisscholen kampen met miljoenentekorten. Door de financiële malaise ontstaan er grotere klassen, wat weer zijn weerslag heeft op de onderwijskwaliteit. Is al het werk van Asscher voor niets geweest?

“Nee, bij een tweetal besturen is er gewoon niet goed bestuurd. Bij twee andere besturen wordt nu bewust een tekort geboekt, juist om uit het eigen vermogen te investeren in kwaliteit, wat weer positieve gevolgen heeft op de lange termijn. Dat kan ik alleen maar toejuichen”, zegt Asscher, “Weer andere scholen hebben last van rijksbezuinigingen en zijn wat laat met aanpassen. Eigenlijk gaat het om een hele waaier aan oorzaken. Het betekent wel dat het besturen van een school of scholengroep serieus werk is en dat er de afgelopen jaren veel gevraagd is aan die schoolbesturen”.

“Bij de twee besturen die slecht bestuurd hebben rinkelen de alarmbellen, maar niet voor het Amsterdamse onderwijs in zijn geheel”, besluit Asscher.

(Lees het tweede deel van het interview hier)

© Nationale Onderwijsgids / Arend Jan Wonink