De termen ‘zwarte’ en ‘witte’ scholen zijn onwenselijk en onacceptabel, vindt UvA-wetenschapper Hülya Kosar Altinyelken. De Nederlandse samenleving is zich onvoldoende bewust van de negatieve gevolgen die deze labels kunnen veroorzaken. “Juist daardoor gaat het fout”, zegt de docente onderwijs en pedagogiek.
Scholen met meer dan 50 procent leerlingen met een niet-westerse achtergrond worden aangeduid als zwarte scholen. Scholen met voornamelijk een etnisch Nederlandse of andere westerse achtergrond worden aangeduid als witte scholen. U vindt dat we moeten stoppen met de termen ‘zwarte’ en ‘witte’ scholen. Wat is het probleem met deze labels?
“Zwart en wit zijn geen neutrale termen en geen neutrale kleuren. Ze hebben raciale implicaties. Deze termen brengen een enorme lading en van oudsher hiërarchische connotaties met zich mee. Zwart bijvoorbeeld, heeft een zeer negatieve associatie in veel culturen. Het staat voor minderwaardigheid en wordt beschouwd als inferieur of minder goed, terwijl wit staat voor onschuld en het goede. Denk maar eens aan enkele uitdrukkingen in Nederland: ‘iemand zwart maken’ en ‘een zwarte bladzijde uit de geschiedenis’. Deze uitdrukkingen worden normaal gevonden, maar zwart wordt in deze op een zeer negatieve manier gebruikt. Dezelfde termen gebruiken we om onderscheid te maken tussen scholen. Dat is stigmatiserend voor de leerlingen op scholen met een hoge etnische diversiteit. De labels kunnen als discriminerend of denigrerend worden ervaren. Minderheidsgroepen, maar ook een aantal etnische-Nederlanders zien deze termen als respectloos. Bovendien, etnische groepen die worden aangeduid als zwart – zoals Turken, Marokkanen, Syriërs, Iraniërs, Egyptenaren, Surinamers en mensen van Caribische herkomst – delen geen gemeenschappelijke historische of culturele achtergrond. Een groot deel van deze groepen identificeert zichzelf niet als zwart. De kern van burgerschapsonderwijs gaat over respect en gelijkheid. Het continu onderscheid maken tussen ‘zwarte’ en ‘witte’ scholen, staat de boodschap van inclusie in de weg. Daarom zijn deze labels onwenselijk, schadelijk en onjuist. Bijna iedereen gebruikt ze: media, docenten, scholendirecties en onderzoekers. Het is noodzakelijk dat wij reflecteren op het gebruik van deze termen, zowel op de implicaties ervan als de onderliggende gedachten.”
Volgens u kunnen de labels leiden tot een self-fulfilling prophecy. Kunt u dat uitleggen?
“Een dergelijk label is niet goed voor de scholen, want het is niet motiverend voor docenten en leerlingen. Docenten en leerlingen die bestempeld worden als zwart kunnen lagere academische verwachtingen hebben en dat kan leiden tot slechtere leerresultaten. De termen kunnen ook negatieve gevolgen hebben voor de identiteit en het zelfbeeld van minderheidsleerlingen.”
Onlangs werden de termen autochtoon en allochtoon geschrapt door het CBS. Zijn de termen zwarte en witte scholen vergelijkbaar met deze woorden?
“Sterker: de labels zwart- en wit zijn nog veel erger en veel meer stigmatiserend. Hoe het kan dat er zo veel aandacht is voor de woorden allochtoon en autochtoon en niet voor zwarte en witte scholen? Dat is een belangrijke vraag. Zwarte en witte scholen worden veelal gebruikt als een technische aanduiding en daarmee naar voren gebracht als neutrale termen. Niets is minder waar. De raciale connotatie wordt niet gezien. Bovendien, wordt het dialoog over ras gemeden, omdat het als een moeilijk onderwerp ervaren wordt. Het is een soort taboe. Veel jonge mensen die ik heb geïnterviewd hadden moeite met de termen, maar durfden hier in het openbaar niets over te zeggen. Discussie rond raciale termen of connotaties kunnen al snel leiden tot lastige en pijnlijke gesprekken. Veel mensen gebruiken de schoollabels wit en zwart slechts als aanduiding van de schoolcompositie en de realiteit van schoolsegregatie. Sommigen gebruiken deze termen om de kwaliteit van scholen te weergeven, ze associëren zwarte scholen met lagere uitkomsten en leerlingen met taalachterstand. Maar ze zien niet wat de gevolgen zijn voor kinderen, ouders en docenten die werken op deze scholen. Daarom moeten we over dit onderwerp het debat voeren en samen reflecteren zodat we schade voor nieuwe generaties kunnen voorkomen.
Hoe moeten we de scholen dan noemen? Scholen met veel leerlingen met een migratieachtergrond?
“Dat is wel heel lang. Ik denk dat wij de wortels van het probleem moeten aanpakken, namelijk de segregatie binnen het onderwijs. Op het moment dat de sterke scheiding tussen scholen in etnische en sociaaleconomische zin verminderd, zal het ook niet meer nodig zijn om scholen als ‘zwart’ of ‘wit’ te bestempelen. Overigens vind ik ‘multiculturele scholen’ wel een goede benaming of ‘gemengde scholen’. Ik sprak met professoren uit Spanje, Frankrijk, Engeland, Denemarken, Italië en Malta. Zij hebben in hun land te maken met een vergelijkbare multiculturele samenleving en geen van die landen gebruikt de labels zoals wij in Nederland doen. Er is met ongeloof en verbazing gereageerd op dit typisch Nederlandse fenomeen. Bovendien vonden de professoren het niet passen bij ons land, dat nog steeds als een progressief land wordt beschouwd, waar de multiculturele samenleving beter verloopt dan waar ook. In Amerika zou de term zwarte school racistisch gevonden worden, zei een professor met wie ik sprak. Ik heb vervolgens gevraagd hoe zij de verschillende scholen dan aanduiden. In Malta gebruiken ze bijvoorbeeld de term 'regenboogscholen' en in sommige andere landen ‘gemengde scholen’ of ‘diversiteitsscholen’.
U stelt dat de westerse samenleving in 2016 is opgeschrokken door populisme, nationalisme en toenemende polarisatie. Vindt u het labelen van scholen ook polariserend?
“Als ik spreek met minderheden, vinden zij het label ‘zwart’ een label dat uitsluitend werkt. Ze zeggen heel duidelijk dat hierdoor de polarisatie wordt versterkt. Je creëert namelijk twee groepen: zwarte en witte kinderen. De minderheden vinden dit een kwalijke zaak en voor hen is het een boodschap dat ze niet geaccepteerd worden in dit land, noch als gelijkwaardige landgenoten worden gezien. Bovendien ben ik van mening dat het zwart-wit labelen van scholen als zodanig de doelstellingen van burgerschapsvorming en sociale integratie ondermijnt, omdat de labels een symbolische apartheid in ons onderwijsstelsel impliceren.
Heeft u het gevoel dat de problemen die u constateert breed gedragen worden?
“Ja, ik hoor bijna niemand die het met mij oneens is. Bijna iedereen die ik spreek vindt dat we moeten stoppen met het gebruiken van deze termen. Er moet meer respect en verbinding komen tussen groepen.”
Is Nederland zich voldoende bewust van de problemen die de labels veroorzaken?
“Nee, en juist daarom worden deze termen gebruikt. Als ik lesgeef vraag ik studenten na te denken over dit onderwerp. Ze hebben de termen als kind gehoord en er verder nooit over nagedacht. Na gereflecteerd te hebben denken studenten heel anders over het onderwerp. Ik pleit voor meer debat en reflectie in Nederland. Dan kan de bewustwording snel veranderen.”
U doet zelf ook onderzoek naar scholenlabels. Wat doet u zelf om mensen bewust te maken van de problemen door labels?
“Ik hou interviews met onderzoekers die onderzoek doen naar diversiteit. Bovendien praat ik met jonge mensen met verschillende achtergronden. Het gaat om jongeren uit bijvoorbeeld China, Zimbabwe, Marokko, Turkije of Irak. Het is heel interessant om te horen wat zij denken. Ik zal ook nog docenten interviewen. Het ontwikkelen van een doeltreffend integratiebeleid vereist kennis en dus empirisch bewijs over labels die polariserend werken. Op dit moment is er geen onderzoek over dit onderwerp en geen enkele wetenschappelijke publicatie. Als mijn onderzoek klaar is, zal ik de bevindingen met ministeries, onderwijsinstellingen en de media delen. Sommige mensen denken dat het gebruik van de termen 'zwart' en 'wit' zo diep is geworteld in de Nederlandse maatschappij, dat het moeilijk is om daar verandering in te brengen. Tegen die mensen wil ik zeggen; als je kijkt naar geschiedenis, zijn er zoveel termen veranderd in de loop der jaren. Ik geloof dat wij hier in Nederland een progressieve en reflectieve maatschappij hebben en openstaan voor veranderingen en vooruitgang. In die zin ben ik heel optimistisch.”
© Nationale Onderwijsgids / Frank Molema